Jo van Balsfoort viert veertigjarig jubileum als scheidsrechter
Hij traint tegenwoordig de scheidsrechters van de COVS in Den Bosch en fluit nog altijd met plezier in het jeugdvoetbal. Jo van Balsfoort is al 40 jaar actief scheidsrechter voor de KNVB. De meetlat had hij destijds hoog gelegd en hij heeft voor hem het hoogst haalbare dan ook gehaald. Grensrechter in het betaalde voetbal, omdat hij als scheidsrechter net te oud was geworden. Maar omdat het betaalde voetbal toch iets aparts is wat je moet meemaken als je daar de kans voor krijgt moet je die met beide handen aangrijpen. Ik blik samen met Jo terug in die 40 jaar, waarin Jo vele malen gepiekt heeft en een enkele keer in een dalletje terecht kwam.

Interview uit 2004 door Yoerak J. van Voorst
Waarom ben je scheidsrechter geworden?
Ik had in die periode regelmatig gesprekken met Gerard van Osch. Hij vroeg destijds aan mij of het iets voor mij was om scheidsrechter te worden. In eerste instantie hield ik de boot af, maar op een gegeven moment begon het toch te kriebelen. Op mijn werk gaf ik ook al wat leiding. Zodoende heb ik mij op 18-jarige leeftijd opgegeven voor de cursus onder leiding van Jan Verstrepen en Piet van Wanrooij. Nadat ik de cursus met een goed resultaat had afgerond, ben ik niet direct toegekomen aan het fluiten van wedstrijden, omdat ik in diezelfde periode in militaire dienst moest. Ik ben wel direct lid geworden van de COVS in Den Bosch.
Je eerste wedstrijd als scheidsrechter?
Mijn eerste wedstrijd was BMC 6 – Nulandia 3. Daarna floot ik ook al jeugdwedstrijden. In die tijd floot je een C wedstrijd voor 12 uur en ’s middags kwam daar nog een A wedstrijd bij. Wat mijn eerste wedstrijd bij de jeugd was weet ik niet meer. Van bijna alle seizoenen heb ik de wedstrijden bijgehouden. In de eerste wedstrijd was ik naar wat ik me kan herinneren wel gespannen, maar niet zenuwachtig. Maar dat is logisch als je je voor de eerste keer als scheidsrechter op het veld begeeft.
Hoe ziet je tijdsbalk eruit als scheidsrechter?
In het begin toen ik nog niet de beschikking had over een auto reed ik op de fiets naar de wedstrijden. Ik kwam dan wel eens doorweekt van de regen aan en moest die wedstrijd nog fluiten. Dat waren wel lange zondagen maar ik had het er voor over. Mijn streven is altijd geweest om hogerop te komen en daar deed ik het dan ook altijd voor. In het seizoen 69-70 kreeg ik mijn eerste promotie naar de KNVB. In het eerste jaar dat je in die tijd promoveerde kwam je in groep 5B. Iedere zondag floot je dan tweede en derde elftallen. In de volksmond werd dat jaar ook wel het ‘verloren’ jaar genoemd. Je werd geacht je te bewijzen. Na dat jaar heb ik ieder jaar promotie gemaakt. Helaas moest ik toen stoppen met de jeugdwedstrijden, omdat dat nu eenmaal niet meer te combineren was. Het risico om een mindere prestatie te leveren nadat ik op zaterdag een zware A-wedstrijd had gefloten wilde ik uitsluiten. Uiteindelijk heb ik zes jaar in groep 2 gezeten. Dat was eigenlijk mijn eigen schuld, want ik hield er in die tijd nog wel eens van om een pilsje in de kroeg te gaan pakken en van dat soort dingen. Daarna ben ik er alles aan gaan doen om in groep 1 te komen, wat me ook lukte. Op 28 december 1979 heb ik via de telefoon officieel te horen gekregen dat ik gepromoveerd was naar groep 1. de brief kreeg ik twee dagen later. In het seizoen 84-85 maakte ik de overstap om als grensrechter in het betaalde voetbal te gaan fungeren. De leeftijdsgrens voor de overgangslijst hadden ze toen net op 38 jaar gesteld. Aangezien ik 39 jaar was, viel ik als scheidsrechter net buiten de boot voor de overgangslijst. Aangezien men zei dat het betaalde voetbal iets aparts was en dat je dat meegemaakt moet hebben als je daar de kans voor krijgt, heb ik mij aangemeld voor grensrechter. Na een half jaar stage ben ik toegelaten als assistent scheidsrechter in het betaalde voetbal. Hierin heb ik tot en met het seizoen 93-94 gezeten, vanwege de bereikte leeftijd van 49 jaar. Toch ging ik niet direct helemaal weg bij het betaalde voetbal, want in die tijd werd net de vierde official geïntroduceerd. Die functie heb ik een jaar gedaan. Na die periode heeft Theo van Geffen mij overgehaald om weer bij de jeugd te gaan fluiten. Zolang mijn gezondheid het toelaat wil ik blijven fluiten.
Wie was je voorbeeld als scheidsrechter?
De Oostduitser Rudi Glückner en in Nederland Leo Horn.Tijd voor de eerste anekdote uit je begincarrière?
BMC 1 – Maurik 1 op 6 oktober 1968. Ik kende een strafschop toe aan BMC. Na het afpassen van de elf meter afpassen kom ik bij de doellijn. De keeper van Maurik fluisterde mij toe ‘Het is je eigen schuld, je hebt het ernaar gemaakt’ Ik dacht wijselijk: ‘niets zeggen’. De bal ging erin en er gebeurde niets. BMC won die wedstrijd. Na afloop heb ik met de betreffende keeper van Maurik na zitten praten en hij gaf toe dat hij wel eens uit zijn slof schoot en het mis had.
Wat is er veranderd in de manier van fluiten van toen en nu?
Voor mijzelf is er niet zoveel veranderd. Ik fluit nog steeds een wedstrijd zoals ik dat geleerd heb. In het algemeen is het spel venijniger geworden. Het uitdelen en accepteren is veranderd. Vroeger accepteerde men een overtreding. Het is nu een stuk agressiever geworden. Vooral als het gaat om het taalgebruik. Ik treed daar hard tegen op. Eerst vermanend en bij herhaling een kaart. Wat ik heel triest vind en wat me aan het hart gaat is dat men ook gevreesde ziektes uit de maatschappij over het veld slingert. Als dat gebeurt krijgen ze van mij direct een kaart. Is het niet geel dan zeker rood.
Wat zou je terug willen draaien? (welke regel of verandering)
In het begin waren er strakkere lijnen als het gaat om nieuwe zaken en/of ontwikkelingen. Tegenwoordig worden er om de zoveel tijd nieuwsbrieven uitgegeven. Het wordt naar mijn mening te weinig centraal gehouden. Vooral voor de beginnende scheidsrechters kan dit nogal verwarrend overkomen.
Wat zou je graag willen veranderen in de spelregels?
Met het oog op de nieuwe technieken zou ik graag zien dat er in de doelen iets gemaakt wordt, zodat er gezien kan worden of de bal wel of niet de doellijn heeft gepasseerd. Daarmee worden tal van discussies weggenomen en het is bevorderlijk voor het spelletje. En dan niet alleen in het betaalde voetbal gebruiken maar ook bij de standaardelftallen in het amateurvoetbal. Er moeten niet teveel technische vernuften komen, want de charme van het voetbal wordt daarmee weggenomen. De ene keer heb je voordeel van de buitenspelregel en de andere keer nadeel. Wat betreft de agressie in het veld vind ik het een taak van spelers en trainers om op te treden. Als een speler een elleboogstoot geeft, dan moet de trainer zo’n speler ter verantwoording roepen. Vroeger werd een speler gewoon door de trainer gewisseld. Je ziet het tegenwoordig wel steeds vaker voorkomen dat een trainer een speler eraf haalt om een tweede gele kaart te voorkomen, maar toch zouden meer trainers dit moeten doen. Dan krijgen we het voetbal wel weer ‘clean’ op den duur.
Tijd voor de tweede anekdote uit je betaald voetbal tijd?
In de wedstrijd Veendam – De Graafschap werd de bal van 20 meter van de zijlijn uitgetrapt. De bal kwam recht op mij af. Ik wist zo gauw niet wat ik moest doen. Ik bukte om de bal te ontwijken, maar in plaats daarvan kreeg ik die bal vol op mijn borstkas, waarna de bal terug in het veld stuiterde. Iedereen bleef staan met de veronderstelling dat de bal uit was. De bal was niet uitgeweest en bleef in het spel. Een speler van de Graafschap pikte de bal op en scoorde. Scheidsrechter Ab Schuurmans kwam naar mij toe. Ik vertelde dat de bal tegen me aan kwam, maar niet buiten is geweest, waarna hij een geldig doelpunt toekende. Natuurlijk ontstond er hectiek. Trainer Henk Nienhuis van Veendam was verontwaardigd, maar na de wedstrijd gaf hij toe dat het een geldig doelpunt was.
Wat is het absolute hoogtepunt van jou als scheidsrechter?
Dat waren toch wel de wedstrijden in de hoofdklasse zoals Geldrop tegen RKC, dat toen nog in het amateurvoetbal uitkwam. Die heb ik twee keer mogen fluiten.
Dieptepunt in je carrière?
De wedstrijd Den Haag – de Graafschap, waar tot twee keer toe een bom op het veld werd gegooid. Die wedstrijd hebben we moeten staken. Een persoonlijk dieptepunt heb ik niet gehad. Ik heb me gelukkig nooit bedreigd gevoeld. Wel angst gehad zoals versneld en met begeleiding naar de kleedkamer. Ik heb van collega’s geleerd dat wat er gezegd wordt op het veld niet direct zeer doet, als ze maar van je lijf afblijven. Dat vind ik het belangrijkste.
Welke functies heb je naast scheidsrechter voor het voetbalspelletje?
Ik ben docent scheidsrechter voor zowel SOIII (momenteel BOS) en SOII. In 1980 was ik voorzitter van de regio commissie in Den Bosch. In 1992 werd ik lid van de Centrale Scheidsrechters Commissie. In 1996 ben ik rapporteur voor de C-lijst geworden. In datzelfde jaar werd ik bestuurslid van BVV. Een jaar later ben ik regio afgevaardigde van de KNVB geworden in district Zuid I. Dit houdt in dat je een controlerende taak hebt. Je bent als het ware een tussenpersoon van de KNVB en de toebedeelde verenigingen. Elke regio afgevaardigde heeft zo’n negen verenigingen in zijn portefeuille. In 1980 heb ik de trainerscursus voor scheidsrechters in Vinkel gevolgd. Sindsdien ben ik officieel bevoegd trainer voor de scheidsrechters in Den Bosch.
Hoe ziet de ideale scheidsrechter eruit?
Die is er volgens mij niet. Maar hij moet in elk geval de spelregels goed beheersen en daarmee goed omgaan in het veld. De spelers moeten weten wat ze aan de scheidsrechter hebben en dat ze op hem kunnen bouwen.
Bij welke carnavalsvereniging ben je lid?
De Poffers des Krèk wèk wou. Daar ben ik nu zo’n tien jaar bij. Ik speel daar geen instrument, want dat kan ik doodeenvoudig niet. Ik ben daar penningmeester. Als we weggaan met de club ben ik degene die de lapportemonnee bijhoudt.
Stelling: De media bepalen het gezicht van de scheidsrechter
Ja. De media kan een scheidsrechter maken en breken. Als ze eenmaal zo’n man op de korrel hebben, dan kunnen ze zijn hele carrière naar de klote helpen om het maar plat te zeggen. De laatste jaren is de relatie met de pers en het betaalde voetbal wel verbeterd, omdat er gecommuniceerd wordt met de scheidsrechterscommissie. Binnen de scheidsrechterij wordt geadviseerd om niet teveel van de kritische media aan te trekken. ‘Maandag staat het in de krant en de volgende morgen gaat de visgraat erin’. De waarde van het artikel is dubieus als je nagaat dat de gemiddelde journalist minder kennis heeft van de spelregels dan de scheidsrechter. De journalist zou zich wat dat betreft op de vlakte moeten houden als het gaat om de beoordeling. Andersom geldt precies hetzelfde. Scheidsrechters moeten de spelers en trainers ook niet beoordelen op hun kwaliteiten. Wat de media moeten gaan beseffen is dat ze bij een hoop mensen de animo weghalen om te gaan fluiten.
Coopertest of shuttlerun test?
Ondanks dat ik het met de coopertest best moeilijk had, heb ik die altijd gehaald. Het nadeel van de shuttlerun test vind ik dat je iedere keer moet draaien na de korte stukjes en dat gaat ten koste van de knieën. Zeker naarmate je ouder wordt. De coopertest vind ik wel zwaarder dan de shuttleruntest.
Tijd voor de derde anekdote uit het jeugdvoetbal?
In Dordrecht heb ik een hele leuke wedstrijd meegemaakt met veel technische spelers. Eén speler die er net wat bovenuit stak werd op een gegeven moment door zijn eigen spelers gedold. Hij probeerde dingen uit zoals balletje omhoog wippen en van dat soort toestanden. Tot het moment dat hij het presteerde om bijna op de doellijn de bal over te schieten. Iedereen verbaasd natuurlijk. Hij had in die wedstrijd nogal wat commentaar geleverd op mijn leiden. Toen hij bij mij in de buurt stond zei ik: ‘Als je al die energie die je gebruikt hebt om commentaar op mij te leveren in die kans had gelegd, dan had je hem erin geschoten’.
Stelling: Betaald voetbal heeft zijn langste tijd gehad
Nee, dat denk ik niet. Het gaat zeker nog wel een paar jaar door, al is het in een andere vorm. Daarvoor is het spelletje teveel onderdeel geworden van de maatschappij. Ik voorzie wel een einde in de hoge salarissen die momenteel gemoeid gaan in de voetballerij. Als het grootste gedeelte van de inkomsten naar de salarissen gaan, dan zullen de gemeentelijke subsidies op den duur wel stopgezet worden.
Leukste wedstrijd die je hebt gefloten?
Dat zijn de wedstrijden die ik buiten competities heb mogen fluiten. Bijvoorbeeld in het kader van mijn afscheid als grensrechter trad BVV aan tegen oud Nederlands elftal, waarin Ignace van Swieten leiding gaf. Op Koninginnedag was ik vaak scheidsrechter bij Wilhelmina – oud Nederlands elftal. Aan die wedstrijd heb ik een oude leren bal met handtekeningen van de oud internationals overgehouden.
Vervelendste wedstrijd die je hebt gefloten?
Berkdijk tegen Middelburg. De wedstrijd op zich was niet vervelend, maar in de rust overleed een speler aan de gevolgen van een hartstilstand.
Opmerkelijke wedstrijd in je carrière?
Ik was in 1981 aangesteld voor de wedstrijd Hoogeveen – Rheden. ’s Ochtends heb ik de consul gebeld of de wedstrijd doorging. Hij bevestigde dat en ik ging erheen. Bij aankomst was het veld erg slecht. Na inspectie gaf ik aan dat er zand op het veld aangebracht moest worden en dat er gewoon gevoetbald zou worden. De consul had hier bezwaar tegen, omdat de volgende dag de jeugdinterland Nederland – Duitsland in Hoogeveen gespeeld zou worden. Als het veld kapot getrapt zou worden, dan ging de wedstrijd naar een ander terrein. Ik bleef bij mijn beslissing om te laten voetballen, aangezien ik de reis van 180 kilometer al gemaakt had.
Hoe zie jij de toekomstige scheidsrechter?
Als voetbalverenigingen en spelers niet meer ontzag en respect voor elkaar hebben en dat de scheidsrechter niet gezien wordt als bespeler van het geheel, dan voorzie ik dat er geen mensen meer zullen zijn die scheidsrechter willen worden. Er komen momenteel te weinig jonge scheidsrechters bij of haken snel af. De KNVB moet nog meer aandacht besteden aan het behoud. Er moet meer waardering komen voor de scheidsrechter. De afstand tussen de KNVB en de scheidsrechter is te groot geworden. Ik vrees dat het niet lang meer zal gaan duren dat standaardelftallen in de zesde klasse geleid moeten worden door een clubscheidsrechter. Als het niet drastisch verandert, dan zie ik een sombere toekomst. Persoonlijke begeleiding van de scheidsrechter is erg belangrijk en hard nodig.