Spelregelcommissie

Spelregelvragen ronde 5.

Ronde 5 spelregelvragen

Vraag 1 

Tijdens een oponthoud meldt een te laat komende speler zich volgens de regels bij de scheidsrechter. Beiden staan dan binnen het speelveld. De scheidsrechter controleert het schoeisel van betreffende speler en geeft hem op grond daarvan geen toestemming mee te doen. Daarop beledigt de speler de scheidsrechter. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij zendt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart, maar laat een invaller toe, omdat het spel “dood” was toen de scheidsrechter beledigd werd.
  2. Hij zendt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart, maar laat een invaller toe, omdat de speler nog niet meegespeeld had toen hij de scheidsrechter beledigde.
  3. Hij zendt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart, maar laat geen invaller toe, omdat de te laat komende speler geacht wordt deel uit te maken van zijn ploeg.
  4. Hij zendt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart, maar laat een invaller toe, omdat het spel nog niet was hervat

Vraag 2 

Op slag van rust wordt er gescoord. De scheidsrechter kent het doelpunt toe en fluit onmiddellijk af voor de rust. In de catacomben wordt de scheidsrechter er door de assistent-scheidsrechter op geattendeerd dat het doelpunt door de aanvaller opzettelijk met de hand is gescoord. Wat moet de scheidsrechter doen als hij het advies van de assistent-scheidsrechter honoreert?

  1. Het doelpunt annuleren.
  2. Het doelpunt annuleren en de aanvaller een gele kaart tonen.
  3. Hij moet het doelpunt toch toekennen omdat het rustsignaal al was gegeven voordat de assistent-scheidsrechter advies uitbracht en dat hij, na het rustsignaal, het speelveld heeft verlaten.
  4. Hij moet het doelpunt toch toekennen omdat het rustsignaal al was gegeven voordat de assistent-scheidsrechter advies uitbracht, maar hij moet dit voorval wél melden aan de KNVB.

Vraag 3:

Een aanvaller geeft de doelverdediger een schouderduw op het moment dat deze één voet van de grond heeft. De doelverdediger valt daardoor met bal en al in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger.
  2. Een geldig doelpunt.
  3. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger, en een waarschuwing voor de aanvaller door het tonen van de gele kaart.
  4. Een directe vrije schop voor de doelverdediger, want deze mag niet worden aangevallen (of geduwd) als hij de bal in zijn bezit heeft.

Vraag 4:

Een indirecte vrije schop ter hoogte van de strafschopstip, te nemen door de aanvallende partij, wordt zo uitgevoerd dat een aanvaller de bal aanraakt, maar deze bijna niet zichtbaar beweegt. Een tweede aanvaller schiet nu de bal op het doel. Wat beslist de scheidsrechter als de bal rechtstreeks in het doel wordt geschoten?

  1. Hij laat de vrije schop overnemen.
  2. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een doelschop.
  3. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een indirecte vrije schop tegen de aanvallende partij wegens onsportief gedrag.
  4. Hij keurt het doelpunt goed.

Vraag 5:

Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een directe vrije schop of strafschop?

  1. Een speler trapt een medespeler.
  2. Een speler verlaat tijdens het spel het speelveld en trapt daar een wisselspeler.
  3. Een speler probeert een toeschouwer te slaan.
  4. Een verzorger spuwt van buiten het speelveld een speler in het speelveld in het gezicht.